Hoofdstuk 19

 

Ik lag niet ver van de deur van de speelkamer en probeerde adem te halen. Het was alsof mijn longen ingeklapt waren.
Mijn oren suisden van het afschuwelijke lawaai en ik proefde de smaak van het explosief, alsof mijn mond ermee vol zat.

Malcolm lag een paar passen van mij vandaan buiten westen op zijn buik.

De lucht was dik van het stof en leek nog na te trillen, hoewel dat mogelijk door mijn hersenschudding kwam. Ik voelde mij tot moes geslagen. Ik was volmaakt krachteloos. Eigenlijk voelde ik mij heel mazzelig.

Het huis om ons heen stond nog steeds overeind. We lagen niet onder tonnen nieuw puin. De taaie, oude draagmuren die de eerste bom overleefd hadden, hadden ook de tweede doorstaan — die trouwens niet de afmeting van een koffer had gehad.

Mijn borst ging opeens op en neer en mijn ademhaling kwam terug. Ik bewoog mij, worstelde om overeind te komen, probeerde of alles nog functioneerde. Ik voelde mij gekneusd en misselijk, maar ik had geen botten gebroken en ik zag ook nergens bloed. Ik rolde mij op mijn knieën en kroop naar Malcolm. Hij leefde, hij ademde, hij bloedde niet uit oren of neus — voor het moment was dat genoeg.

Zwak en langzaam stond ik op en liep duizelend het brede middengedeelte in. Al had ik nog zo graag mijn ogen willen
sluiten, het viel niet uit te wissen. Men moest de verschrikkingen onder ogen zien die op iemands weg kwamen.

Op de plaats waar de bom ontploft was, was de zwarte vloerbedekking weggescheurd en de rest was dubbelgeslagen en lag in grote rafelige stukken ineengedraaid. Serena — de resten die Serena geweest waren - lag tussen en half onder de
zwarte plasticplooien - brokstukken in donkergroene en donzig witte kleren, lichtblauwe beenwarmers, donkerblau
we maillot; gerafelde randen vlees, rode straaltjes, een rode plas.

Ik liep erheen en bedekte wat er van haar over was met de zwarte plooien, ten einde de schokkende waarheid te verbergen voor iemand die daar onvoorbereid binnenkwam. Ik voelde mij ziek. Ik had een gevoel of mijn hoofd vol lucht zat.
Ik beefde onbeheerst. Ik dacht aan mensen die vaak met zulke verschrikkingen omgingen en vroeg mij af of zij er ooit aan gewend raakten.

Malcolm kreunde in de gang. Ik liep vlug naar hem terug.
Hij trachtte rechtop te gaan zitten door zich met zijn armen overeind te duwen van de vloer. Op zijn voorhoofd begon zich al een grote buil af te tekenen en ik vroeg mij af of hij alleen maar buiten westen was geraakt door de klap waarmee hij de vloer had geraakt.

'God,' zei hij gekweld. 'Serena... o, lieve god.'

Ik hielp hem overeind en nam hem door de zijdeur mee de tuin in en buitenom langs het kantoor naar de voorkant van het huis. Ik liet hem voorzichtig in de linkervoorstoel van Serena's auto plaatsnemen.

Malcolm legde zijn hoofd in zijn handen en huilde om zijn dochter. Ik stond met mijn armen op het dak van de auto en mijn hoofd in mijn armen en voelde mij gebroken en misselijk en onnoemelijk oud.

Ik was nog maar nauwelijks begonnen na te denken over de volgende te nemen stap, toen er een politiewagen de oprit op kwam gereden en langzaam, aarzelend leek het wel, in onze richting rolde.

De agent met wie ik door de ramen had gekeken stapte uit.
Hij leek jong, vele jaren jonger dan ik.

'Iemand in het dorp meldde dat hij weer een explosie had gehoord...' Hij keek vragend van ons naar het huis.

'Ga daar niet binnen,' zei ik. 'Waarschuw de inspecteur. Er is hier weer een bom ontploft en ditmaal is er iemand gedood.'


Er volgden afschuwelijke dagen, vol vragen, formaliteiten, verklaringen, betuigingen van medeleven. Malcolm en ik gingen terug naar het Ritz, waar hij treurde om het verlies van het kind dat haar uiterste best had gedaan om hem te vermoorden.

'Maar je zei... dat ze niets om mijn geld gaf. Waarom... waarom deed ze dat dan allemaal?'

'Ze wilde... om het op zijn simpelst te zeggen, ze wilde samen met jou op Quantum wonen,' zei ik. 'Dat was waar ze al naar verlangde sinds haar zesde jaar, toen Alicia haar met zich meenam. Misschien dat ze lief en normaal zou zijn opgegroeid indien de rechtbank haar aan jou had toegewezen, maar rechtbankuitspraken zijn natuurlijk haast altijd ten gunste van de moeder. Ze wilde terug hebben wat haar was afgepakt. Ik zag haar er niet lang geleden om huilen. Het was voor haar nog altijd schril en reëel. Ze wilde weer je kleine meisje zijn. Ze weigerde op te groeien. Ze kleedde zich heel vaak als een kind.'

Hij luisterde met in de verte starende ogen, alsof hij een vertrouwd land zag, doorspookt met duivels.

'Aan Alicia had ze niet veel,' zei ik. 'Die propte haar vol met verhalen hoe jij haar had verstoten en door zelf het kleine meisje te spelen, weerhield ze haar ervan rijp te worden.'

'Arme Serena.' Hij maakte een gepijnigde indruk. 'Ze heeft niet veel geluk gehad.'

'Nee, zeker niet.'

'Maar Moira...?' zei hij.

'Ik denk dat Serena zichzelf wijsmaakte dat als ze Moira uit de weg ruimde, jij naar Quantum terug zou keren en dat zij daar dan met jou zou wonen en voor je zorgen, en dat haar droom op die manier werkelijkheid zou worden.'

'Het klinkt onlogisch...'

'Moord heeft niet veel met logica te maken. Het heeft met obsessie te maken. Met dwangmatigheid, een onweerstaanbare opwelling, morbide gedrevenheid. Een daad die niets redelijks heeft.'

Hij schudde hulpeloos zijn hoofd.

'We zullen nooit te weten komen of ze die dag van plan was Moira te vermoorden,' zei ik. 'Ik had het graag willen weten, maar daar komen we nooit achter... ze kan niet de bedoeling hebben gehad haar op die manier te vermoorden, want niemand kon weten dat er een vrijwel volle, opengesneden zak met potgrond voor de hand klaar zou staan. Indien ze Moira die dag wilde vermoorden, zou ze een of ander wapen hebben meegenomen. Ik heb mij afgevraagd, weet je, of ze haar misschien een klap op haar hoofd wilde geven en haar in de auto leggen, zoals ze met jou gedaan heeft.'

'God...'

'Hoe dan ook, nadat Moira uit de weg was geruimd, bood Serena aan bij jou op Quantum te komen wonen en voor je te
zorgen, maar dat wilde jij niet.'

'Het zou toch nooit iets geworden zijn. Ik heb er zelfs niet serieus over nagedacht. Het was lief van haar, vond ik, maar ik wilde haar niet bij me hebben, dat is waar.'

'En ik veronderstel dat je haar dat op een nogal korzelige manier hebt duidelijk gemaakt?'

Hij dacht hierover na, 'Uiteindelijk wel, geloof ik. Ze bleef er maar over doorgaan, weet je. Ze heeft het me diverse keren
gevraagd. Ze kwam naar Quantum om me te smeken. Het begon me de keel uit te hangen en dat heb ik haar laten merken. Ik heb haar verteld dat ze op moest houden met dat gezeur...' Hij zag er verbijsterd uit. 'Denk je dat ze toen is begonnen me te haten?'

Ik knikte ongelukkig. 'Ik denk het wel. Volgens mij is ze ten slotte gaan inzien dat ze nooit zou kunnen krijgen waar ze naar hunkerde. De verstoting was onmiskenbaar. Onherroepelijk. Totaal. Ze geloofde het, zoals ze het eerder nooit echt had willen geloven. Ze vertelde me dat ze je een kans had gegeven, maar dat je haar had afgewezen.'

Hij legde een hand over zijn ogen.

'Dus vatte ze het plan op je te doden en ten slotte om het huis eveneens op te blazen... om te vernietigen wat ze niet kon hebben.'

Ik vroeg mij, net als in New York, nog steeds af of ze tot dat gewelddadige protest was gekomen doordat ik, Ian, weer bij Malcolm op Quantum was gaan wonen. Ik had te vaak gehad waar zij naar had gehunkerd. De bom was evenzeer voor mij bedoeld geweest als voor Malcolm, meende ik.

'Herinner jij je die ochtend toen ze ontdekte dat we niet dood waren?' vroeg ik. 'Ze viel haast flauw. Iedereen dacht dat het van opluchting was, maar ik wed van niet. Ze had drie keer geprobeerd je te vermoorden en het moet iets ondraaglijks voor haar geweest zijn dat je nog steeds leefde.'

'Ze moet... nu ja... krankzinnig zijn geweest.'

Geobsedeerd... krankzinnig. Vaak was er niet veel verschil.

Malcolm was van champagne overgegaan op scotch. De voortdurende belletjes waren een soort gebaar geweest, begreep ik, twee uitdagend opgestoken vingers in het aangezicht van het gevaar, een fiere stut tegen de angst... Hij schonk een nieuw glas van het oude spul in en stond bij het raam uit te kijken over het Green Park.

'Jij wist dat het Serena was... die zou komen.'

'Als er iemand zou komen.'

'Hoe wist je het?'

'Zoals je weet heb ik met iedereen gesproken. Ik zag wat er fout zat in hun leven. Ik zag hun wanhoop. Donald en Helen
zitten wanhopig om geld verlegen, maar ze sloegen zich er zo goed mogelijk doorheen. Moedig eigenlijk, door haar juwelen te belenen. Ze dachten dat jij hen kon helpen door borg te staan voor een lening, als ze je konden vinden. Dat is toch een heel eind verwijderd van je willen vermoorden.'

Malcolm knikte en nam een slok, terwijl hij naar het zich voortzettende leven buiten keek.

'Lucy mag dan haar inspiratie zijn kwijtgeraakt,' zei ik.
'maar niet haar verstand. Edwin is humeurig, maar niet iemand om zo iets uit te denken, geen gedrevene. Thomas...'
Ik zweeg. 'Thomas was absoluut wanhopig, maar vanwege de vrede bij hem thuis, niet vanwege het geld. Berenice heeft hem volmaakt hulpeloos gemaakt. Hij heeft een lange weg te gaan, om terug te klimmen. Hij leek mij haast niet in staat zijn eigen schoenen dicht te knopen, laat staan een tijdbom te maken, ook al heeft hij die tijdschakelaars uitgevonden.'

'Ga door,' zei Malcolm.

'Berenice is bezeten van zichzelf en haar verlangens, maar haar wrok richt zich tegen Thomas. Geld zou haar kalmeren,

maar waar ze echt naar verlangt is geen geld, maar een zoon.
Jou en Moira vermoorden zou daar niets aan verhelpen.'

'En Gervase?'

'Die is met zelfvernietiging bezig. Het eist al zijn krachten op. Hij heeft niet genoeg over om mensen om hun geld te
vermoorden. Hij is zijn lef kwijt. Hij drinkt. Om met explosieven te stoeien dien je moedig en nuchter te zijn. Ursula's wanhoop drijft haar naar de kerk
en naar lunches met Joyce.'

Hij gromde in zijn keel, op het randje van gegrinnik.

Toen we die zaterdagavond uitgeput teruggekeerd waren, hadden we Joyce telefonisch bedankt. Ze was stomgeslagen
geweest door het gebeurde en had de hoorn huilend neergelegd. De volgende ochtend belden we haar opnieuw op. 'Ik kreeg Serena het eerst aan de lijn,' zei ze verdrietig. 'Ze moet de deur uit zijn gegaan en al dat spul gekocht hebben... ik kan het gewoon niet geloven. Dat lieve, kleine meisje, zo schattig toen ze nog klein was, ook al kon ik haar moeder niet luchten of zien. Wat verschrikkelijk.'

'Ga toch door,' zei Malcolm. 'Je stopt aldoor.'

'Alicia of Vivien konden het niet geweest zijn, die zijn niet sterk genoeg om jou te dragen. Alicia's nieuwe vriend wel, maar waarom zou hij denken dat Alicia beter af was indien jij dood was? En ik kon mij niet voorstellen dat een van hen een bom zou kunnen maken.'

'En Ferdinand?'

'Dat zag ik eigenlijk niet zitten, jij soms wel? Hij heeft geen bijzondere kopzorgen. Hij is goed in zijn werk. Hij vat de dingen meestal makkelijk op. Hij niet. En Debs ook niet.
Dat zijn ze allemaal.'

'Kwam je dus louter door afstrepen op Serena?' Hij draaide zich van het raam om en keek mij onderzoekend aan.

'Nee,' zei ik langzaam. 'Ik dacht aan hen allen te zamen, al hun problemen en verdrietigheden. Aanvankelijk dacht ik toen Moira vermoord werd net als iedereen dat ze om het leven was gebracht om te voorkomen dat ze de helft van je geld inpikte. Ik dacht dat de aanslagen op jou ook om geld gingen.
Dat lag het meest voor de hand. Maar toen, toen ik hen allemaal gesproken had, toen ik alle beroeringen begreep die on
der de ogenschijnlijk normale buitenkant plaatsvonden, begon ik mij af te vragen of het geld er wel zo veel toe deed...

En toen ik in New York was, dacht ik opnieuw aan hen allemaal, maar liet ik het geld erbuiten ...en met Serena... klopte alles.'

Hij bewoog zich rusteloos en ging zitten.

'De politie zou er niet door overtuigd zijn geweest,' zei hij.

'En jij evenmin,' gaf ik toe. 'Je diende het met eigen ogen te zien.' We zwegen, beiden denkend aan wat hij in feite had gezien, zijn dochter die gekomen was om liever de keuken op te blazen dan naar een blocnote te zoeken.

'Maar had je dan geen enkel bewijs?' vroeg hij ten slotte.
'Ik bedoel, een doorslaggevende reden om te denken dat zij het was. Iets waar je je vinger op kon leggen?'

'Eigenlijk niet. Niets dat voor de rechtbank overeind zou blijven. Behalve dan dat ik denk dat het Serena was die Norman West eropuit stuurde om je in Cambridge te vinden en niet Alicia, zoals West zelf dacht.'

Hij staarde mij aan. 'Waarom denk je dat?'

'Alicia zei dat ze van niets wist. Zowel West als ik dachten dat ze loog, maar ik denk nu dat ze de waarheid sprak. Herinner je je Serena's stem nog? "Mams wil weten waar paps is.
Ik heb haar gezegd dat je dat wel niet zou weten, maar ze bleef maar aandringen dat ik het je moest vragen." Dat waren haar woorden. Alicia vertelde me heel beslist dat het haar niets had kunnen schelen waar je uithing. Indien Alicia de waarheid spreekt, was het Serena die het wilde weten, en ze wilde het weten omdat ze ons kwijt was na haar mislukte poging ons te overrijden. Ze was ons kwijtgeraakt toen we per Rolls naar Londen waren gereden.'

'Mijn god,' zei hij. 'Wat is er met dat bandje gebeurd? Ik neem aan dat het tussen het puin zoek is geraakt.'

'Nee, het ligt in een doos in de garage van Quantum. Een paar dingen zijn teruggevonden. Verscheidene van je goud-met-zilveren borstels zijn er ook nog.'

Hij wuifde het weg, hoewel hij heel blij was, 'Ik kan heel goed geloven dat Serena's stem door de telefoon op die van Alicia leek. Zelf dacht ik wanneer ze opbelde ook soms dat het Alicia was. Meisjesachtig en buiten adem. Je weet wel.

Norman West had het gewoon bij het verkeerde eind.'

'Ze noemde zichzelf mevrouw Pembroke,' bracht ik onder zijn aandacht. 'Om de boel te verwarren. Of misschien zei ze mejuffrouw en verstond hij het verkeerd.'

'Het doet er niet veel toe.' Hij was een poosje stil. 'Hoewel het gisteren verschrikkelijk was, was het eigenlijk nog maar het beste. We zullen treuren en er overheen komen. Ze zou niet tegen opsluiting gekund hebben, niet waar, met al haar energie... en dan die grauwe kleren.'


Die zondagochtend maakten we ook een begin met het opbellen van de familie, om hen te vertellen wat er gebeurd was.
Ik verwachtte te horen dat Joyce hen al had ingelicht, maar dat bleek niet zo. Ze had de vorige dag met hen allen gesproken, zei ze, maar dat was alles.

We lieten een heleboel verbijsterde stilten achter. Een heleboel onstuitbare tranen.

Malcolm lichtte Alicia het eerst in en vroeg of ze wilde dat hij naar haar toe kwam om haar te troosten. Toen ze weer tot
spreken in staat was, zei ze nee. Ze zei dat Moira niet door Serena vermoord was, maar door Ian. Alles was de schuld van Ian. Malcolm legde de hoorn langzaam neer, wreef met zijn hand over zijn gezicht en vertelde mij wat ze gezegd had.

'Het valt niet mee om onder ogen te zien dat je een moordenares hebt voortgebracht,' zei hij om haar te verontschuldigen.

'Zij heeft eraan meegeholpen een moordenares van haar te maken,' zei ik.

Ik sprak met mijn vier broers en met Lucy. Malcolm lichtte Vivien als laatste in.

Ze vroegen allemaal waar we uithingen - Joyce had hun verteld dat we in Australië zaten. In Londen, zeiden we, maar we zeiden er niet bij waar. Malcolm zei dat hij niet kon opbrengen hen allemaal op zijn dak te krijgen voor hij zover was. Op het eind viel ik haast om van vermoeidheid en had Malcolm een halve fles soldaat gemaakt. Lang voor bedtijd sliepen we al.

Zoals we de politie beloofd hadden, gingen we 's maandags terug naar Quantum en troffen er mijnheer Smith rondsnuffelend als voorheen aan.

Alle fysieke sporen van Serena waren barmhartig verwijderd en het enige dat resteerde waren de gescheurde flappen
zwart plastic die niet bij haar in de buurt waren geweest.

Mijnheer Smith gaf ons een stoffige hand en kwam na een paar deelnemende algemeenheden met zijn mening voor den
dag.

'Iedereen die met een volledig bedrade springlading van de ene plaats naar de andere loopt is stapelgek. Je sluit de detonator pas aan als de lading op de plaats is waar je hem wilt laten ontploffen. Als het aan mij lag stopte je de detonator er
ook niet in. Je houdt ze apart.'

'Ik veronderstel niet dat ze van plan was hem te laten vallen,' zei ik.

'Ze had ook beslist pech,' zei mijnheer Smith deskundig.
'Het is mogelijk, al zou ik het zelf niet riskeren, om ANDO met een detonator erin te laten vallen zonder dat er wat gebeurt, Maar misschien hebben de draden van de klok elkaar tijdens de val geraakt.'

'Hebt u de klok gevonden?' vroeg ik.

'Geduld,' zei hij en liep terug om verder te zoeken.

Een agent die een paar sensatiezoekers op een afstand hield vertelde ons dat inspecteur Yale was opgehouden en ons daar niet kon ontmoeten — en of we naar het politiebureau wilden komen. We gingen erheen en troffen hem op zijn kamer aan.

Hij gaf ons een hand en betuigde zijn deelneming.

Hij vroeg of we wisten waarom Serena met een tweede bom naar Quantum was gegaan, en we vertelden hem waarom. Gevraagd of we wisten waarom ze Moira vermoord zou hebben en geprobeerd had Malcolm te vermoorden, lieten we hem mijn theorieën horen. Hij luisterde somber.

'Er komt een lijkschouwing,' zei hij. 'Mijnheer Ian kan de overblijfselen formeel identificeren. Het zal echter niet noodzakelijk zijn dat u ze... haar... te zien krijgt. Ik twijfel er niet aan of de uitspraak van de lijkschouwer zal "dood door een ongeval" luiden. Misschien dat u nodig bent om te vertellen wat er gebeurd is, U zult daarover bijtijds worden ingelicht.' Hij zweeg even. 'Gisteren zijn we naar de flat van juffrouw Pembroke geweest en hebben daar een onderzoek ingesteld. We vonden er een paar belangwekkende zaken. Ik zal een paar voorwerpen laten zien en ik had graag dat u vertelde of u ze herkent of niet.'

Hij stak zijn hand in een kartonnen doos op zijn bureau, die leek op die welke Serena bij zich had gehad. Hij haalde er een stapel van twintig of dertig schoolcahiers met spiraalrug en blauwe kaft uit en vervolgens een blikje dat groot genoeg was om een pond snoep te bevatten, met een plaatje op het deksel.

' The Old Curiosity Shop,' zei Malcolm triest.

'Geen twijfel mogelijk,' knikte Yale, 'De titel staat onder de afbeelding gedrukt.'

'Zitten er detonators in?' vroeg ik.

'Nee, alleen maar watten. Mijnheer Smith vroeg zich af of ze misschien voor de zekerheid meer dan één detonator voor
elke bom heeft gebruikt. Hij zegt dat amateurs gek genoeg zijn om van alles te proberen.'

Ik pakte een van de cahiers op en sloeg het open.

'Hebt u die eerder gezien?' vroeg Yale.

'Nee,' zei ik en Malcolm schudde zijn hoofd.

In Serena's ronde handschrift las ik:

'Paps en ik hebben vanochtend veel plezier gehad in de tuin. Hij leerde de honden om stokken te apporteren die ik
weggooide. We hebben een heleboel prachtige narcissen geplukt en toen we naar binnen gingen heb ik ze allemaal in vazen in alle kamers gezet. Ik heb lamskoteletten gebakken voor de lunch en mintsaus gemaakt en erwtjes en gebakken
aardappelen en jus en als dessert hadden we ijs met perziken.
Ik krijg van paps een paar witte laarsjes met ritssluiting en zilveren kwastjes. Hij noemt me zijn prinses, is het niet schattig? 's Middags zijn we naar de beek gegaan en hebben waterkers voor bij de thee geplukt. Paps trok zijn sokken uit en rolde zijn broekspijpen op en de jongens nee de jongens waren er niet bij ik wil ze niet in mijn verhalen hebben het 
was paps die de waterkers plukte en we hebben ze afgewassen en met bruin brood gegeten. Vanavond ga ik op zijn schoot zitten en hij zal mijn haar strelen en me zijn prinsesje noemen, zijn kleine lieveling, en het zal heerlijk zijn.'

Ik bladerde de bladzijden door. Het hele cahier stond er vol mee. Sprakeloos gaf ik het aan Malcolm, opengeslagen bij de passage die ik net gelezen had.

'Alle andere cahiers zijn net zo,' zei Yale, 'We hebben ze allemaal doorgelezen. Ze schreef ze al jaren, lijkt mij.'

'U wilt toch niet zeggen... dat ze van de laatste tijd zijn?' vroeg ik.

'Een paar ervan zeker. Ik heb in mijn loopbaan al heel wat series cahiers als deze gezien. Dwangmatig schrijven, noemt
men dat, geloof ik. Deze van uw zuster zijn nog relatief normaal en onschuldig. U kunt zich de pornografie en wreedheid niet voorstellen die ik gelezen heb. Ze maken je wanhopig.'

Malcolm bladerde duidelijk ontroerd de bladzijden door en zei: 'Ze zegt dat ik een leuke rode jurk voor haar gekocht heb... een witte jumper met blauwe bloemen erop... een felgele maillot - ik weet nauwelijks wat een maillot is. Arm kind. Arm kind.'

'Ze kocht ze zelf,' zei ik. 'Wel drie of vier keer per week.'

Yale tilde de stapel cahiers op, haalde het onderste eronder uit en overhandigde het mij. 'Dit is het laatste. Op het eind verandert de toon. U vindt het misschien belangwekkend.'

Ik sloeg de laatste passages van het cahier op en las verdrietig:

'Paps verwijdert zich van me en ik wil hem niet meer. Ik denk dat ik hem misschien ga vermoorden. Dat is niet zo moeilijk. Ik heb het al eerder gedaan.'

Er volgde een open ruimte op de pagina en daarna, verder naar onderen:

'Ian is terug bij paps.'

Weer een open ruimte en toen: 

'IAN is op quantum met paps. ik kan het niet verdragen.'

Na weer een open ruimte had ze opnieuw mijn naam in nog grotere kapitalen geschreven, 'Ian', en er straalsgewijs een kring van kleine streepjes omheen getekend - een explosie met mijn naam als middelpunt.

Dat was het einde. De rest van het cahier was leeg, Malcolm las de bladzij over mijn arm mee en slaakte een diepe zucht. 'Mag ik ze hebben?' vroeg hij aan Yale. 'U hebt ze immers niet nodig? Er zal geen proces komen.'

Yale aarzelde, maar zei dat hij geen reden zag ze vast te houden. Hij schoof de stapel cahiers naar Malcolm toe en zette het snoepblik er boven op.

'En de vuurtoren en de klok,' zei ik. 'Mogen we die ook hebben?'

Hij haalde de Lego-doos uit een la, schreef een lijstje van wat we meenamen op een officieel uitziend ontvangstbewijs en liet het Malcolm tekenen.

'Allemaal heel triest, mijnheer Pembroke,' zei hij, terwijl hij ons wederom een hand gaf, 'maar we kunnen de zaak als gesloten beschouwen.'

We namen de trieste trofeeën mee naar het Ritz en die middag schreef Malcolm cheques uit, die alle financiële problemen uit het repertoire van de Pembrokes zouden oplossen, en deed ze op de post.

'En de heksen?' vroeg hij. 'Indien Helen en die verschrikkelijke Edwin en Berenice en Ursula en Debs allemaal hun deel krijgen, wat moet ik dan met die drie anderen doen?'

'Dat is aan jou,' zei ik. 'Het zijn jouw vrouwen.'

'Ex-vrouwen.' Hij haalde zijn schouders op en schreef ook, voor hen cheques uit. 'Zo gewonnen, zo geronnen,' zei hij. 'Die verdomde Alicia verdient het anders niet.'

'Machines draaien soepeler met een beetje olie,' zei ik.

'Omkopen, bedoel je.' Hij geloofde er nog steeds niet in.
Hij had nog altijd het gevoel dat hij hen bedierf door hun rijkdom te schenken. Hij dacht nog steeds dat hij normaal en redelijk verstandig kon blijven met miljoenen, maar dat niemand anders dat kon.

Hij schreef een laatste cheque uit en gaf mij die. Met een onbehaaglijk gevoel pakte ik hem aan, hetgeen hij belangwekkend vond.

'Jij verdient eigenlijk het dubbele,' zei hij.

Ik schudde mijn hoofd, duizelend van de nulletjes. 'Je hebt hem gepostdateerd,' zei ik.

'Ja, allicht. Ik heb ze allemaal gepostdateerd. Zoveel heb ik niet in contanten op de bank staan. Ik zal een paar stukjes
moeten verkopen. De familie kan de belofte nu krijgen en het geld over een maand.'

Hij likte de enveloppen dicht. Geen wrede man, dacht ik bij mezelf.


Dinsdags gingen we omdat ik het wilde bij Robin op bezoek.

'Hij zal zich Serena niet herinneren,' zei Malcolm.

'Nee, ik denk het ook niet.'

We gingen met de auto die ik de dag tevoren gehuurd had om naar Quantum te gaan en onderweg stopten we weer om
speelgoed en chocolade en een pakje ballonnetjes te kopen.

Ik had de Lego-vuurtoren en de Mickey Mouse-klok meegenomen, in de veronderstelling dat Robin ze leuk zou vinden, maar Malcolm schudde zijn hoofd.

'Hij zal niet in staat zijn ze aan de gang te krijgen.'

'Misschien herinnert hij ze zich. Je weet maar nooit. Ze waren tenslotte van hem en Peter. Serena heeft hun de klok gegeven en de vuurtoren voor ze gemaakt.'

Vanwege de openstaande tuindeuren was het steenkoud in Robins kamer. Malcolm liep er aarzelend heen en deed ze dicht, maar Robin gooide ze meteen weer open. Malcolm klopte hem op de schouder en ging bij de deuren vandaan, en Robin keek hem onderzoekend, vragend, aan en mij eveneens, zoals hij soms deed - alsof hij zich iets probeerde te herinneren, maar er niet helemaal uitkwam.

We gaven hem het nieuwe speelgoed, dat hij bekeek en weer neerlegde, en na een tijdje maakte ik de Lego-doos open en haalde de oude spullen te voorschijn.

Hij keek er slechts heel even naar en begon toen de kamer in het rond te lopen, telkens en telkens weer, verscheidene keren achtereen. Toen kwam hij naar mij toe, wees naar het pakje ballonnetjes en bootste het geluid van opblazen na.

'Goeie god,' zei Malcolm.

Ik maakte het pakje open en blies enige ballonnetjes op, met een knoop in het mondstuk, zoals ik altijd deed. Robin bleef puffende geluiden maken tot ik alle ballonnetjes in het pakje had opgeblazen. Zijn gezicht glansde opgewonden. Hij pufte sneller om mij aan te sporen.

Toen ze allemaal in de kamer verspreid lagen, rode, gele, blauwe, groene en witte, glanzend en feestelijk op de tochtvlagen op en neer dansend, ging hij rond om ze met woedende energie te laten springen, waarbij hij er enige met zijn uitgestoken wijsvinger doorprikte, andere fijnkneep en de laatste met vlakke hand tegen de wand platsloeg, om de woede
naar buiten te laten komen die hij niet in woorden kon uiten.

Meestal was hij na dit ritueel opgelucht en rustig en trok hij zich in een hoekje terug om voor zich uit te staren of met
opgetrokken knieën te gaan zitten schommelen.

Ditmaal liep hij echter naar de tafel, pakte de vuurtoren op, trok hem ruw in vier of vijf stukken uit elkaar en smeet ze met kracht door de wijdopenstaande tuindeuren naar buiten. Toen pakte hij de wekker op en rukte er met geweld de draden af, met inbegrip van de Mickey Mouse-wijzers.

Malcolm was ontzet. De woede van de gedweeë Robin schreeuwde uit heel zijn stomme lichaam. Zijn kracht was een openbaring.

Hij nam de wekker in zijn hand en liep er de kamer mee rond, terwijl hij hem bij iedere stap tegen de muur sloeg.
Stap, klap, stap, klap, stap, klap.

'Laat hem ophouden,' zei Malcolm ontsteld.

'Nee... hij praat,' zei ik.

'Hij praat niet.'

'Hij wil ons wat vertellen....'

Robin was bij de tuindeuren gekomen en wierp de platgeslagen wekker met een wijde boog de tuin in. Toen begon hij te schreeuwen, zonder woorden brullend, met een stem die rauw was doordat hij hem vrijwel nooit gebruikte en schor door de verandering van jongen in man die in hem plaatsvond. Het geluid scheen hem op te winden tot zijn lichaam trilde, klanken uitstotend, de dam van stilte weggeslagen.
'Aaah... aaah... aaah...' en toen echte woorden: 'Nee... nee... 
nee... Serena... Nee... Serena... Nee... Serena... Nee...' Hij

schreeuwde tegen de lucht, tegen het noodlot, tegen de gemene onbillijkheid van de mist in zijn hoofd. Schreeuwend van woede en waanzin. 'Serena... Nee...Serena... Nee...' — steeds maar door, tot het gedachteloos gebeurde, zonder betekenis, alleen maar woorden.

Ten slotte deed ik een paar stappen tot vlak bij hem en riep luid in zijn oor: 'Serena is dood.'

Hij hield onmiddellijk op met schreeuwen. 'Serena is dood,' herhaalde ik. 'Net als de wekker. Platgeslagen. Afgelopen. Dood.'

Hij draaide zich om en keek mij wezenloos aan, met open mond, zonder dat er geluid uit kwam, en de plotselinge stilte was even enerverend als het geschreeuw was geweest.

'Serena-is-dood,' zei ik, elk woord apart benadrukkend.

'Hij begrijpt het niet,' zei Malcolm, en Robin draaide zich om en ging in een hoek zitten met zijn armen om zijn knieën en zijn hoofd omlaag, en begon te schommelen.

'De zusters denken dat hij nog een heleboel begrijpt,' zei ik. 'Of hij begrijpt dat Serena dood is, weet ik niet. Maar we
hebben in elk geval geprobeerd het hem te vertellen.' Robin bleef zitten schommelen alsof wij er niet waren.

'Wat maakt het uit?' zei Malcolm hulpeloos.

'Het maakt in zoverre wat uit, dat als hij het begrijpt, het hem misschien enige rust geeft. Ik heb de vuurtoren en de wekker meegebracht, omdat ik benieuwd was of Robin zich überhaupt nog iets herinnert. Ik vond het het proberen waard... ik had dit resultaat niet helemaal verwacht... maar ik denk dat hij de wekker die Serena hem gegeven heeft kapotsloeg omdat die hem aan haar herinnerde, omdat zij hem kort voor het auto-ongeluk aan hem en Peter gegeven heeft.
Ergens in dat wazige hoofd passen de dingen soms in elkaar.'

Malcolm knikte zonder het helemaal te begrijpen en instinctief gealarmeerd.

'Je zou je haast kunnen voorstellen,' zei ik, 'dat het die middag is geweest, toen ze de tweeling gelukkig op Quantum zag, waar zij zo graag had willen zijn, en jou daar met hen zag, vol liefde — misschien dat het die middag is geweest die haar uiteindelijk op de krankzinnige gedachte bracht te proberen haar fantasie in werkelijkheid om te zetten. Het pakte anders uit... jij ontmoette Moira... maar ik ben er zeker van dat ze het geprobeerd heeft.'

Malcolm staarde mij aan en zei: 'Nee! Zeg dat niet! Niet zeggen!'

Ik zei het toch. 'Ik denk dat Robin de bestuurder van de auto die de hunne van de weg dwong en daarna doorreed gezien heeft. Op de een of andere verwarde droommanier weet hij wie het was. Nee Serena, nee Serena, nee... Je hebt het hem horen zeggen. Sinds New York loop ik er aldoor aan te denken dat het misschien op die manier gebeurd kan zijn. Serena's obsessie was lange tijd geleden al tot een climax gekomen, lang voor ze Moira uit de weg ruimde. Ik denk dat ze ook Peter vermoord heeft... en Coochie.'